What’s in it for me? Lastige vraag of juist een goede?

What’s in it for me? Het is een vraag die een wat besmet karakter heeft bij wereldverbeteraars. Het is er eentje waar ik soms zelf ook mee worstelde. Mag ik die vraag wel stellen? Ik denk inmiddels dat het juist heel goed is om ‘m jezelf te stellen. Maar dan net even anders.

Je eigen behoeften

Als ik de wereld wil verbeteren, voelt de vraag what’s in it for me? al snel wat egoïstisch. In het idealisme van wereldverbeteraars gaat het immers juist om verder te kijken dan je neus lang is. Om verbinding met anderen, om verder kijken dan je eigen belangen, naar de behoeften van anderen. Om te zien dat jij maar een klein onderdeeltje bent van een heel groot geheel. Waarin de behoeften van dat grotere geheel wel eens heel anders kunnen uitpakken van die van jou.

Opoffering

En tja. Dan wordt in de regel toch wel van jou verwacht dat jij je eigen behoeften opoffert ten goede van het grotere geheel, het grotere goed. En daar wringt het vaak. Want aan de ene kant voelt dat heel mooi, onderdeel zijn van een groot geheel. Dat is wat iedereen diep in zijn hart graag wil voelen, erbij horen. Aan de andere kant vinden we het vaak een opoffering om onze eigen behoeften opzij te schuiven ten gunste van het grotere geheel.

Opoffering zijn we niet meer zo gewend in deze tijd van overvloed, waarin alles realtime beschikbaar is. We lijken het verleerd te zijn om geduld te hebben, ergens op te moeten wachten. Om iets te geven, zonder er iets voor terug te verwachten. En we lijken het helemaal verleerd te zijn om met minder dan we zouden kúnnen krijgen, genoegen te nemen. Waarom zouden we ook? Het kan toch?

Altruïsme

Persoonlijk vind ik denken in opoffering ook niet zo’n inspirerende benadering. En als ik heel eerlijk ben geloof ik ook niet zo erg in altruïsme in de betekenis van anderen behulpzaam zijn met niet of nauwelijks eigenbelang. Ik vraag me namelijk af of in die situaties waarin het lijkt alsof we niet of nauwelijks eigenbelang hebben, wanneer we behulpzaam zijn, dat eigenbelang wel zo klein is als we denken.

Ik denk dat we ons persoonlijke belang bij het helpen van anderen enorm onderschatten. Hierin zijn volgens mij twee factoren belangrijk:

  1. Ons gebrek aan systemische kennis, systemisch bewustzijn
  2. Onze groeiende behoefte aan zingeving

Systemisch bewustzijn

De eerste factor is ons gebrek aan systemische kennis, aan systemisch bewustzijn. Hoe graag we het ook anders lijken te willen zien in onze hang naar autonomie, we staan niet op onszelf. Of we willen of niet, we maken in ons leven deel uit van allerlei systemen. Ik zal mezelf als voorbeeld nemen. Systemen waar ik deel van uitmaak zijn o.a. mijn ouderlijk gezin, twee familielijnen die elk weer hun voorouders kennen, inwoners van Soest, ZP’ers, vrouwen, de VvE van mijn flat, de groep waarmee ik elke woensdag dans, Nederlanders, autorijders, vleeseters, wereldverbeteraars, alumni van de RU, Europeanen, mensen, aardbewoners, LinkedIn en Facebook gebruikers, harpisten, klanten van de supermarkt om de hoek, en zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Ik ben niet alleen maar Caroline Verdonk, ik maak deel uit van al die groepen, van al die systemen.

Elk van die groepen (en alle andere) is een eigen systeem, en vaak een systeem binnen een systeem. En elk van die systemen heeft zijn eigen specifieke eigenschappen en kent zijn eigen dynamiek. Wat alle systemen wel gemeenschappelijk hebben, zijn twee wetten van verandering. 1: Elke verandering binnen één onderdeel van het systeem heeft effect op het gehele systeem. 2: Systemen staan niet los van elkaar; veranderingen in een systeem hebben effect op aan dat systeem gelinkte andere systemen. Een filmpje dat dit prachtig laat zien is How whales change climate.

Breder bewustzijn

De vraag What’s in it for me zou je vanuit systemisch oogpunt daarom ook anders kunnen stellen: What’s in it for de systemen waarvan ik deel uitmaak? Want als het systeem waarvan ik deel uitmaak profiteert, profiteer ik zelf automatisch mee. Net als ik andersom uiteindelijk zelf ook de prijs betaal wanneer een systeem waar ik deel van uitmaak, uit elkaar valt en sterft. En misschien komt die prijs op sommige fronten pas over een paar generaties. Maar hij komt.

Dieren lijken soms nog dichter bij dat systemisch bewustzijn te staan dan wij mensen. Apen in de boom, die alarmslaan en de naast grazende kudde buffels waarschuwen voor de aanwezigheid van een jagende leeuw. Werksterbijen die zelf geen nageslacht kunnen produceren, maar wel non-stop zorgen dat de bijen in hun kolonie kunnen uitvliegen. Voorbeelden te over.

Het wordt tijd dat we onszelf weer gaan zien als deel van systemen. Dat we gaan zien welk effect onze acties hebben op de systemen waarvan we deel uitmaken. En of dat het gewenste effect is. En ja, soms is onze actie slechts een druppel op de gloeiende plaat. Als ik elke douchebeurt een minuut korter maak, binnen mijn dorp de fiets pak ipv de auto, de verwarming een graad lager zet, elke week een dag vlees vervang, zijn dat druppeltjes.

Maar vele druppels vormen een plas, die die plaat kunnen doen afkoelen. Die bijvoorbeeld kunnen voorkomen dat schone lucht en zoet drinkwater straks schaars goed worden of die oorlogen doen voorkomen doordat de bron van conflict verdwijnt. En wat voelt uiteindelijk beter: dat je met jouw actie hebt bijgedragen aan de uitputting van de aarde of dat je erdoor hebt bijgedragen aan het herstel ervan?

Zingeving

Dat brengt me op de tweede factor: onze groeiende behoefte aan zingeving. Want die lijkt herkenbaar voor steeds meer mensen. We doen massaal aan meditatie, mindfulness, yoga en andere vormen van spiritualiteit. Ook in ons werk neemt de behoefte aan zingeving toe. Voor groeiende groepen is het gevoel dat je werk er echt toe doet, zelfs een belangrijkere arbeidsvoorwaarde (binnen grenzen natuurlijk) dan salaris.

Het gaat ons economisch voor de wind, maar het verzuim door psychische klachten is hoger dan ooit. We zijn in staat om onze levensverwachting steeds verder op te rekken, maar worden ook eenzamer oud. We vragen ons steeds meer af: wat is het allemaal waard? Waar doe ik het eigenlijk voor?

Die laatste vraag is ergens een vertaling van de centrale vraag van dit artikel: What’s in it for me? Waar doe ik het voor? Wat levert het me op? Maar dan niet zozeer in materiële zin, maar in immateriële zin.

Wat zou dit me kunnen opleveren in immateriële zin? De uren die ik in mijn vrijwilligerswerk bij Buurtbemiddeling steek versus het gevoel van trots en dankbaarheid dat ik heb als ik eraan heb kunnen bijdragen dat twee buren die al 20 jaar met elkaar in de clinch lagen, weer on speaking terms met elkaar zijn en samen hun issue oplossen. Hoezeer ik onder de indruk kan zijn van de wetenschap dat ik er via mijn microcrediet aan heb bijgedragen dat een naaister uit Pakistan economisch zelfstandig is geworden. Het gevoel van voldoening dat ik voel als ik hoor wat mijn coaching of purposekalender voor iemand betekent. De impact die ik daarmee op het leven van anderen kan maken.

In onze financieël gestuurde systemen vinden we zaken die niet zo gemakkelijk in geld zijn uit te drukken vaak maar lastig. We vertalen de vraag What’s in it for me? daarom het liefst monetair. Ik nodig je uit om die vraag (daarnaast) ook eens te vertalen naar immateriële zaken. Wat zou het me kunnen opleveren dat niet in geld uit te drukken is? En die vraag kunnen we onszelf volgens mij best eens wat vaker stellen…

En laat dat altruïsme maar lekker voor wat het is. Want het is toch helemaal prima als jij blij wordt van anderen helpen? Dat maakt je hulp toch niet minder waardevol? Waarom zou je niet tegelijkertijd zowel het grotere belang als je eigen belang kunnen dienen? Waarom zou het goede doen moeten impliceren dat je altijd alleen maar inlevert of opoffert? Laten we uit het of-of denken stappen. En-en kan ook…